De visstand in de Waddenzee is al jaren zorgelijk. In de afgelopen jaren werd al duidelijk dat ten opzichte van zo’n 10 jaar geleden het water 90% minder vis bevat.
De zeehond lijkt hier een steeds grotere factor in te gaan spelen. Toen er in het verleden in de Wadden- en Noordzee tussen Nederland en Noorwegen nog maar een zeer geringe zeehondenpopulatie aangetroffen werd, zijn hier maatregelen tegen getroffen. Eén van deze maatregelen is dat de gewone zeehond en de grijze zeehond in de Voordelta (waar het Noordzee- en Waddengebieden onderdeel van uitmaken) sinds 2008 aangemerkt worden als beschermde diersoort. Inmiddels wordt het zeewater tussen Nederland en Noorwegen bewoond door een veelvoud aan zeehonden ten opzichte van 2008, namelijk zo rond de 40.000. Dit lijkt nu een groot probleem te vormen voor de visstand.
Een zeehond eet minimaal rond de 5 kilo vis per dag, wat inhoudt dat deze beschermde beetsjes samen 6 miljoen kilo vis per maand erdoor jagen. Voor sommige vissoorten (ook beschermde) en voor de visserij op de Waddenzee vormt dit nu een groot probleem. Een probleem waar geen oplossing voor is, aangezien de zeehonden in deze wateren geen natuurlijke vijanden hebben en door hun beschermde status ook niet bejaagd mogen worden.